Beknopt overzicht van de geschiedenis van de
Nederlandsche Hervormde Kerk te Anna Paulowna.
Toen de polderbevolking bijna 1000 zielen telde, bestond er nog steeds geen gelegenheid om hier ter kerke te gaan. Dit werd allerwegen als een groot gemis gevoeld. De Nederlandsch Hervormden, verreweg het sterkst in getal, zijn er het eerst in geslaagd om een kerkgebouw te verwerven. Maar de moeilijkheden waren talrijk en zonder bijzondere hulp van buiten af zouden zij het nooit voor elkaar hebben gekregen. Daarvoor waren zij veel te arm.
Om die reden hebben op 26 September 1850 “enkele vrienden van den godsdienst” het initiatief genomen voor een commissie tot stichting van een Nederlandsche Hervormde kerk en gemeente in den Anna Paulownapolder, nl. ds. F.C. Hinlopen te Haarlem, ds. C.G.S. Begemann te Noordzijpe, A.J. van Doorn, burgemeester van Zijpe, en
J.C. de Leeuw, dijkgraaf van de Anna Paulownapolder.
Bouwplannen Pastorie en Kerkgebouw.
Op 10 juni 1853 was de commissie zover, dat zij naar een ontwerp van De Leeuw de pastorie en grondslagen van de kerk tot aan den begane grond kon aanbesteden.
Aan C. Vennik te Nieuwediep werd dit werk voor fl. 10.200,- gegund.
Dertien dagen daarna vond de eerste steenlegging plaats door ds. Begemann, de voorzitter.
Een ruiterstoet o.l.v. J. van Gijtenbeek haalde de gasten in, de plechtigheid werd met psalmgezang besloten. Ook ds. Heldring was aanwezig. Deze had in 1847 al eens een kerkdienst in “Odia” aan de Driebruggen geleid voor zijn Geldersche kolonisten en was kort na de eerste vergadering als lid aan de commissie toegevoegd,
evenals ds. C. van Marken te Amsterdam.
Heldring, Hinlopen en Van Marken hebben speciaal tot taak gehad om de grote kooplieden en financiers tot geldelijke bijdragen te bewegen. De Leeuw was er mee belast, om de medewerking in te roepen van het polderbestuur en de landeigenaars. De kwade reuk waarin de polder in die jaren nog stond, vormde een ernstige hinderpaal voor de commissie. Niet dan met de grootste moeite slaagde zij er in de beurzen open te krijgen.
Grond beschikbaar.
Uit de kringen van de polderbestuursleden heeft Jhr. mr. C. van Foreest een zeer gewaardeerd voorbeeld gegeven. Deze bood een bunder land te Kleine Sluis aan, die hij speciaal voor dit doel van de eigenaar, notaris P.A. Beets te Den Helder had gekocht. Daar deze oppervlakte veel groter was, dan voor kerk en pastorie vereist werd en de gelden voor deze gebouwen nog lang niet aanwezig waren, is in 1851 reeds een school op deze grond gebouwd (het latere oude raadhuis naast de kerk).
De school aan de Geldersche huisjes was langzamerhand te klein geworden en lag te ver uit het middelpunt. In 1852 is de nieuwe school in gebruik genomen. De heer Van Gijtenbeek nam toen meteen ontslag als hoofd en werd door den heer W. van Amstel opgevolgd. De kosten van den bouw (aannemer C. Blankevoort voor fl. 4.200,-), konden door De Leeuw worden betaald met gelden die hem in den loop van de jaren voor algemeen nut doch zonder bepaalde bestemming waren geschonken.
Toen de pastorie gereed was en de fundamenten van het kerkgebouw gelegd waren, bleef het werk enige tijd stil staan, omdat de gelden voor de bovenbouw nog niet bijeen waren. Mr D.J. van Ewijck, de commissaris van de provincie, gaf hier een sterke stoot.
Hij drong er met klem op aan om door te zetten. “Begin maar te bouwen. Als de zaak blijft hangen, komt er helemaal niets meer van. Doe alles zo sober mogelijk. Als de kerk eenmaal verrezen is, komt er vanzelf sympathie en geld.”
Aanbesteding en bouw Pastorie en Kerkgebouw.
Op die aansporing is op 11 april 1855 de bovenbouw publiek aanbesteed voor ƒ. 14.700,- aan de Gebr. Janzen, de bekende Helderse firma, die o.a. ook het polderhuis en het vroegere Veerburg (aan het Oudeveer) heeft gebouwd. Naar het uiterlijk was de kerk Kerstmis 1855 gereed. Met een geïmproviseerde dienst is het kerkgebouw toen voor het eerst gebruikt.
Alle krachten werden ingespannen om het geheel af te schilderen en te meubileren. De inwoners brachten de voor hun armoede hoge som van ƒ. 1.600,- bijeen en zegden voor het volgende jaar hetzelfde bedrag toe. De ingelanden werden nog eens bewerkt. Ds. Heldring deed zijn uiterste best op de kantoren van de Amsterdamse grachten, maar er bleef ƒ. 7.500,- te kort.
Niettemin werd besloten om aan Z.M. den Koning te verzoeken een zelfstandige kerkelijke gemeente in te stellen. Dit besluit kwam af op 5 November 1855 en hield in, dat zodra een kerkenraad gekozen was, tot beroeping van een eigen predikant mocht worden overgegaan. Uit ’s rijks kas werd een bijdrage in het traktement van ƒ. 400 per jaar toegezegd. Voor de andere helft van het traktement zou de gemeente zelf moeten zorgen.
Op 4 juni 1856 vond de eerste kerkenraadsverkiezing plaats.
Tot ouderlingen werden door de lidmaten gekozen: J.C. de Leeuw, H.P. Eskes
en P.P. Koning
en tot diakenen: J. van Gijtenbeek, M. v.d. Kloot Azn en J. Blankevoort.
Ingebruikname.
Op Zondag 18 juni 1856 is de nieuwe kerk officieel aan den dienst des Heeren gewijd door ds. Hinlopen uit Haarlem, sinds het vertrek naar Oost-Indie van ds. Begeman, voorzitter van de stichtingscommissie. Zijn preek ging uit van 1 Corinthen 14 : 1a. Er was veel belangstelling, ook van buiten de gemeente.
Enige weken later kwam bericht binnen, dat het college van kerkvoogden en notabelen als volgt benoemd was verklaard: kerkvoogden: J.C. de Leeuw (presi- dent), R. van Mill en B. Berendsen; notabelen: H.P. Eskes, J. van Gijtenbeek, A. Sipman, J. Hoogvorst, P. Tijsen en J.L.Th. Groneman.
Niets stond toen de beroeping van een predikant in den weg dan alleen het tekort van ƒ. 5.000,-. Mr van Ewijck deed het voorstel aan de hand om renteloze aandelen uit te geven en nog eens een beroep te doen op H.M. Anna Paulowna, de koningin-weduwe. De commissie was echter huiverig, gezien het feit, dat men feitelijk steeds bij dezelfde personen moest aankloppen. Zij besloot daarom het eigendom van de gebouwen voorlopig niet aan de kerkelijke gemeente over te dragen, doch hiermede te wachten tot haar leden het ontbrekende geld bijeen hadden.
Eerste Predikant.
Intussen vond zij het niet nodig het beroepingswerk langer uit te stellen. En zo is Antoine Gulliaume Pareau, candidaat bij het provinciaal kerkbestuur van Zuid Holland op 19 November 1856 met algemene stemmen beroepen tot eersten herder en leraar. Door ziekte van den benoemde vond zijn bevestiging pas plaats op 28 juni 1857, maar de gemeente mocht niet zeggen, dat zij enigermate benadeeld is door deze vertraging. Want ds. Pareau verpandde dadelijk zijn hart aan dit nieuwe land. Hij bleef het trouw tot aan zijn zo betreurde overlijden in 1896 en de niet geringe gaven waarover hij beschikte heeft hij geheel aan zijn standplaats geschonken.
Niet slechts in de kerk en in het kerkelijk leven werd hij de centrale figuur, maar ook in het openbare leven speelde hij een grote rol.
De Leeuw en Pareau, ziedaar de twee mannen, om wie in de eerste dertig jaren alles heeft gedraaid in onze polder.
In 1861 konden de gebouwen eindelijk schuldvrij aan de kerkelijke gemeente worden overgedragen. Het tekort was geslonken van ƒ. 5.000,- tot ƒ. 1.600,-.
Dit restant werd gedelgd uit de kas van de stichting Kerkland, die tot dit doel en tot verkrijging van een blijvend fonds voor het predikantssalaris was opgericht. Deze stichting had geen succes met haar huizenexploitatie op de Zandvlakte, maar de kerkelijke gemeente was op deze wijze definitief in het schuldvrij bezit van de kerk en de pastorie gesteld.
Restauratie.
In het begin van de jaren 60 van de vorige eeuw was het interieur van het Hervormde kerkgebouw in slechte staat. Een grondige vernieuwing vond plaats waarbij bijna alle oude accenten verdwenen. Toen midden van de tachtiger jaren ook de buitenkant dringend aan herstel toe was, is tijdens een ingrijpende restauratie, behalve de buitenkant, ook het interieur weer onder handen genomen en in de oorspronkelijke staat teruggebracht.
In 1998 volgde een totale restauratie van het 140 jaar oude kerkorgel.
Zonder de vele onvermoeibare vrijwilligers zou geen van deze projecten zijn aangepakt.
Predikanten.
De lijst van predikanten luidt:
A. G. Pareau | 1856 – 1896 |
S. Miedema | 1897 – 1898 |
H. Dubbeld | 1898 – 1901 |
D. A. van Krevelen | 1902 – 1905 |
H. J. Toxopeus | 1905 – 1909 |
C. J . F. Hopster | 1910 – 1913 |
0. Reinders | 1914 – 1916 |
M. A. G. Vorstman | 1928 – 1944 |
J. de Zwaan | 1944 – 1947 |
B.. J. Meijer | 1949 – 1956 |
J Korpershoek | 1956 – 1962 |
A. M. A. Hellendoorn | 1962 – 1969 |
P. Pannekoek | 1969 – 1975 |
A. M. Kalkman | 1976 – 1980 |
P. h. J. Leenmans | 1982 – 1985 |
Mw. A. W. E.. Brokerhof | 1987 – 1 mei 2007 |